Voorbereiding voor het afdrukken
1. Controleer of de printer aan staat.
2. Til de uitvoerlade omhoog en verwijder vervolgens al het papier uit de
invoerlade.
3. Schuif de papierbreedtegeleider helemaal naar links en trek de
papierlengtegeleider naar voren.
4. Controleer of het fotopapier vlak ligt.
Als het fotopapier niet vlak ligt, raadpleegt u de instructies voor de
opslag en
verwerking van fotopapier
.
5. Plaats het fotopapier met de afdrukzijde omlaag in de invoerlade. Als u
fotopapier met een afscheurrand gebruikt, mag de afscheurrand niet richting
de printer wijzen.
6. Schuif de papiergeleiders stevig tegen het papier.